- capital
- capital1 [kaapietaal],capitaux [kaapietoo]〈m.〉1 kapitaal ⇒ hoofdsom, vermogen ⇒ 〈meervoud〉 (geld)middelen2 〈figuurlijk〉potentieel ⇒ schat (aan)♦voorbeelden:1 capital en nature • kapitaal in de vorm van bezittingencapital en valeur • kapitaal in de vorm van geld of effectencapitaux fébriles, flottants • hot moneycapital social • aandelenkapitaalentamer, manger son capital • op zijn kapitaal interenle capital • de bezittende klasse2 un riche capital artistique • een schat aan artistiek talent————————capital2 [kaapietaal],capitaux [kaapietoo]〈bijvoeglijk naamwoord〉1 belangrijkst ⇒ voornaamst, hoofd-♦voorbeelden:1 faute capitale • zeer ernstige foutêtre d'un intérêt capital • van het grootste belang zijnil est capital que 〈+ aanvoegende wijs〉 • het is van het grootste belang dat¶ crime capital • halsmisdaadexécution capitale • terechtstelling, executiepeine capitale • doodstrafsentence capitale • doodvonnis1. m1) kapitaal2) hoofdsom2. adj1) van het grootste belang, belangrijkst2) waarmee het hoofd (leven) gemoeid is
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.